Implementatiegids

Bijlage 4.2 – Verspreiden en borgen

Uitrol buiten je eigen setting!

 

Om de voordelen van de interventie voor patiënten ook buiten je eigen setting te realiseren, is opschaling nodig. Opschaling is het streven om de impact van effectieve interventies te vergroten door deze voor meer mensen beschikbaar te maken en beleid op een duurzame basis te veranderen buiten de eigen setting. Opschaling is een ingewikkeld proces waarbij verschillende partijen overtuigd moeten worden van het belang van opschaling van jouw interventie. 

Allereerst moet het doel van de opschaling worden vastgesteld. In de scalability literatuur wordt dit de ‘scalable unit’ genoemd. Is het doel om de richtlijnen voor heel Nederland aan te passen, of wil je dat deze interventie door alle BENU apotheken in Nederland wordt toegepast? Of gaat het om de vertaalslag naar een enkele andere zorggroep? Deze scalable unit bepaalt welke stakeholders overtuigd moeten worden van de interventie en het belang deze op te schalen. Denk bijvoorbeeld aan zorgverzekeraars, koepelorganisaties of andere zorggroepen. Als het goed is zijn de meeste relevante stakeholders al in beeld gebracht eerder in het project met een stakeholdersanalyse, en is een passende ‘management strategie’ gevonden. Ga na of de stakeholders en de bijbehorende management strategieën nog steeds aansluiten bij het doel om de interventie op te schalen. 

Vervolgens is het van belang om de opschaalbaarheid van de interventie in kaart te brengen. In de literatuur zijn er verschillende frameworks ontwikkeld die kunnen ondersteunen bij het in kaart brengen van de opschaalbaarheid van de interventie. Een voorbeeld is de ‘Intervention Scalability Assessment Tool’ (ISAT), ontwikkeld door Milat et al. In 2020. Dit framework bestaat uit acht domeinen die relevant zijn voor opschaalbaarheid, zoals bijvoorbeeld de aard van het probleem, bewijs van de effectiviteit, de strategische/politieke context of de implementatie infrastructuur. De ISAT helpt om deze acht domeinen in kaart te brengen, en geeft een ‘score’ op elk domein waardoor een spinnenweb plot gemaakt kan worden, zie het voorbeeld hieronder. Dit geeft inzicht in welke aspecten nog verbetering behoeven en of de interventie überhaupt geschikt is om opgeschaald te worden. 

 

 

Een andere optie is het QUALIDEC scalability assessment framework ontwikkeld door Zamboni en collegas. Dit framework bestaat uit vier categorieeën: ‘attributes of the intervention, ‘attributes of the implementers, ‘Attributes of the adopting organisations and health system’ en ‘socio-political context’. De QUALIDEC heeft ook het doel de opschaalbaarheid van een interventie/project in kaart te brengen, maar anders dan een spinnenweb plot is de QUALIDEC opgesteld als een vragenlijst van 33 stellingen en vragen met drie antwoordopties. 

Wanneer de opschaalbaarheid van een interventie in kaart is gebracht, en er zicht is op de sterke en zwakke punten van de opschaalbaarheid, kan een overtuigend verhaal worden gemaakt om stakeholders mee te nemen in het belang van opschaalbaarheid. 

Literatuurverwijzingen 

Milat, A., Lee, K., Conte, K., Grunseit, A., Wolfenden, L., Van Nassau, F., … & Bauman, A. (2020). Intervention Scalability Assessment Tool: A decision support tool for health policy makers and implementers. Health research policy and systems18(1), 1-17. 

Zamboni, K., Schellenberg, J., Hanson, C., Betran, A. P., & Dumont, A. (2019). Assessing scalability of an intervention: why, how and who?. Health Policy and Planning, 34(7), 544-552.